Ga naar de inhoud

Renault Alpine A110

www.alpinecentre.be

De geschiedenis van Alpine gaat terug tot 25 juni 1955 en is het levenswerk van Jean Rédélé. Na zijn studies aan de Ecole des hautes études commerciales neemt die op zijn zesentwintigste de garage van zijn vader over en wordt zo de jongste Renault-dealer van Frankrijk.

In zijn vrije tijd rijdt de sportieve ondernemer nationale en internationale rally’s en wint in 1950 de Rally van Dieppe aan het stuur van een Renault 4CV. De jonge ondernemer/autopiloot droomt van een eigen sportwagenmerk maar beschikt niet over de nodige middelen.

Met de financiële steun van zijn schoonvader Charles Escoffier richt hij in 1955 de Société des Automobiles Alpine op, een verwijzing naar Les Alpes Maritimes – een bergachtige streek in Zuid-Frankrijk.

Voor de eerste Alpine A106 grijpt hij terug naar een prototype dat voor zijn schoonvader was ontworpen door Jean Gessalin en de broers Chappe met het chassis, de wieltreinen en de 21 pk sterke viercilindermotor van 747 cm3 van de Renault 4CV.
In de Alpine A106 levert die 38 pk. Wanneer Rédélé nieuwe modelvarianten van de A106 wil ontwikkelen, stuit hij op een ‘non’ van Gessalin en Chappe.

Hij besluit daarop een eigen carrosseriebedrijf op te starten dat de nieuwe koetswerkvarianten en configuraties zal bouwen.Rédélé gaat ook op zoek naar buitenlandse partners die onder licentie Alpine-modellen willen produceren. De respons is groot, zowel in Brazilië als in Mexico, Bulgarije en Spanje worden Alpines gebouwd. Dankzij zijn Braziliaanse partner maken piloten zoals Carlos Pace, Emerson en Wilson Fittipaldi in een Alpine Interlagos hun debuut in de internationale racerij.

De grote doorbraak komt er in 1962 met de A110, op basis van een ontwerp van de 17-jarige Philippe Charles. Zijn buizenchassis maakt het onderstel lichter én stijver. De onderdelen stammen uit de Renault 8. In 1967 gaat Renault een coöperatie aan met Alpine, dat voortaan onder de merknaam Alpine-Renault de sportieve belangen van de Franse constructeur zal verdedigen in de internationale autosportcompetities.

De Alpine-verkoop stijgt zo spectaculair dat de productie drastisch naar omhoog moet en over drie fabrieken wordt verdeeld: Dieppe, Parijs en Thiron-Gardais.

De A110 heeft ondertussen het gezelschap gekregen van de A310, een Gran Turismo die door Jean Rédélé zelf is ontworpen maar door de oliecrisis van 1973 niet het verhoopte commercieel succes kent. Ook de daaropvolgende A610 met een V6 turbomotor kan het tij niet keren, ondanks zijn uitstekende sportwagenkwaliteiten. In 1995 rolt de laatste Alpine van de band, de fabriek van Dieppe schakelt over op de productie van de sportieve Renault-modellen.

Alpine herleeft

De merknaam Alpine blijft echter voortleven in de herinnering van vele autosportliefhebbers. Naar aanleiding van de 50ste verjaardag van de A110 presenteert Renault in 2012 de concept-car A110-50, een hommage aan het roemrijke model. De respons is dermate groot en positief dat Renault-topman Carlos Ghosn besluit om het mythische merk nieuw leven in te blazen.